Kwaliteit van onderwijs
Kwaliteitszorg verwijst naar kwaliteit. Wat onder kwaliteit verstaan moet worden is diffuus. Kwaliteit wordt door velen gezien als een containerbegrip, hetgeen vaak onduidelijkheid en misverstanden veroorzaakt. Kwaliteit verwijst naar een waardeoordeel, is veelal schaalbaar en multidimensionaal en kan om zowel theoretische als praktische redenen het beste relativistisch opgevat worden.
Ook de Onderwijsraad verwijst in haar publicatie 'Schoolkwaliteit in beeld' (1999) naar de relatie van kwaliteit en normen. De raad geeft aan dat kwaliteit in de meest algemene zin kan worden omschreven als een hoedanigheid waaraan een positieve waardering wordt gegeven. Vervolgens geeft de raad aan dat deze waardering gerelateerd is aan één of meer normen, die veelal aan voortdurende verandering onderhevig zijn.
Kwaliteit kan verwijzen naar een product, een dienst of een proces. De normen die men hanteert bij het beoordelen van de kwaliteit van een school lopen uiteen. De een zal de kwaliteit van een school gelijkstellen aan hoge cijfers die door leerlingen worden behaald, de ander zal eerder letten op de pedagogische competenties van leraren. De normen waarmee een ieder de kwaliteit van een school beoordeelt, hangen onder meer af van de relatie die men tot de school heeft. Leerlingen, ouders, leraren, onderzoekers en beleidsmakers hebben eigen perspectieven op de kwaliteit van scholen en wijzen verschillende kenmerken aan als relevant voor de kwaliteit. Bij de openbaarmaking van gegevens over de kwaliteit van scholen moet met deze perspectieven rekening worden gehouden.
De Onderwijsraad geeft aan dat een scherpe afbakening van het begrip schoolkwaliteit niet gewenst is en vat het begrip daarom breed op. Wel sluit de Onderwijsraad aan bij De Groot die stelt dat kwaliteit moet blijken (De Groot, 1983). Het gaat er, in de woorden van De Groot, niet om hoe mooi we het onderwijs geven, maar om wat het uithaalt, om wat leerlingen ervan meenemen. Dit betekent dat voor het beoordelen van de kwaliteit van een school in de eerste plaats de resultaten van belang zijn die met het onderwijs worden bereikt (output). De Onderwijsraad stelt dat uit deze resultaten de doeltreffendheid van een school blijkt. Hiermee wordt bedoeld de mate waarin een school erin is geslaagd de doelstelling van het onderwijs te bereiken. Voor een deel zijn deze doelstellingen wettelijk vastgelegd en voor een deel kan een school zelf doelstellingen formuleren. Naast doeltreffendheid noemt de Onderwijsraad ook doelmatigheid en toegevoegde waarde als belangrijke kenmerken van een school. Doelmatigheid verwijst naar de mate waarin een school erin slaagt zoveel mogelijk leerlingen zonder doublures en/of schoolwisselingen naar de eindstreep te brengen. Met toegevoegde waarde wordt gedoeld op de resultaten die leerlingen behalen, dankzij de school die zij bezoeken.
De onderwijskwaliteit kan ook omschreven worden in termen van input, proces en output. De input heeft bijvoorbeeld betrekking op de instroom van leerlingen. Het proces betreft bijvoorbeeld het functioneren van de leerkracht in de klas en de wijze waarop het onderwijs vorm krijgt. De output verwijst naar de bereikte resultaten bij de leerlingen op het vlak van kennis, vaardigheden en attitudes.
De onderwijskwaliteit kan op verschillende niveaus worden beschreven:
- macroniveau (niveau van de onderwijsstelsels);
- mesoniveau (niveau van de school);
- microniveau (niveau van de klas).
Door een combinatie van de indeling enerzijds naar macro-, meso- en microniveau en anderzijds naar input, proces en output ontstaat een matrix met negen velden waarin kwaliteitsaspecten van het onderwijs kunnen worden opgenomen, zie: voorbeeld (Van Petegem, 1997). Elk veld kan onderwerp van aandacht zijn.
toetswijzer.kennisnet.nl/html/kwaliteitszorg/kwaliteit_1.htm